Impact van onderzoek: Science in Transition

Onderzoek

Het UMC Utrecht is een van de initiatiefnemers van Science in Transition. Het idee hierachter is dat onderzoek maatschappelijke meerwaarde moet opleveren en dat maatschappelijke partijen moeten meebeslissen over de kennisproductie. Dit sluit naadloos aan onze Connecting U-strategie, waarin we streven naar maatschappelijke impact van onze speerpunten en de verbinding met patiënten.

Een belangrijk aspect om maatschappelijke meerwaarde van onderzoek te bevorderen en maatschappelijke partijen hierbij te betrekken, is te veranderen hoe we onze onderzoekers beoordelen en waarderen. We moeten beoordelen op impact, in plaats van op output (het aantal wetenschappelijke publicaties).

Nieuwe evaluatiemethode
In 2016 hebben we een nieuwe evaluatiemethode voor onderzoeksprogramma’s (‘Indicatoren voor impact’) ontwikkeld. Onder begeleiding van het onderzoeksbureau hebben vervolgens zestien onderzoekslijnen binnen onze speerpunten zichzelf volgens deze nieuwe methode beoordeeld. In 2017 zullen we de uitkomsten van deze zelfbeoordelingen evalueren. Op basis hiervan zullen we een nieuwe, formele beoordelingsmethode binnen het landelijke Standard Evaluation Protocol vaststellen.

Kwalificatieportfolio kandidaat-hoogleraren
In 2016 zijn we ook gestart met het gebruik van een kwalificatieportfolio bij de beoordeling van kandidaat-hoogleraren. Dit betekent dat kandidaten niet alleen hun wetenschappelijke prestaties moeten omschrijven, maar ook onder andere hun onderwijsinzet, leiderschapskwaliteiten en samenwerkingen in de maatschappij. In 2017 zullen we ook bij de benoeming van universitair hoofddocenten het kwalificatieportfolio invoeren.

Publiciteit en kennisdeling
Het vernieuwende beleid van het UMC Utrecht om onderzoek en onderzoekers te beoordelen op impact, en niet alleen op output, heeft geleid tot aandacht in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Dat leidde tot veel publiciteit in nationale media en uitnodigingen voor lezingen, debatten en workshops. Zo heeft het UMC Utrecht een paneldebat over reproduceerbaarheid op het internationale EuroScience Open Forum in Manchester verzorgd, gaven we een lezing op de Ziekenhuisfarmaciedagen en leidden we diverse workshops van het Rathenau Instituut. In totaal hebben zo’n dertig ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en onderzoeksinstituten uit binnen- en buitenland ons benaderd voor meer informatie over onze aanpak en zijn we met hen in gesprek gegaan.

Sociaalwetenschappelijke verdieping
In samenwerking met het Center for Science and Technology Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden, reflecteren we op ons nieuw ontwikkelde en internationaal vernieuwende beleid. In 2016 is stafadviseur Rinze Benedictus in het kader van promotieonderzoek begonnen met het beschrijven en analyseren van de veranderingen in het UMC Utrecht in sociaalwetenschappelijke zin. In 2017 zal een tweede promovendus starten die het doorwerken van het nieuwe onderzoeksbeleid tot op de werkvloer zal beschrijven.

Science in Transition landelijk en in Europa
Als een van de initiatiefnemers stimuleren we de discussie over kwaliteit en relevantie van wetenschap ook buiten het UMC Utrecht. Science in Transition heeft in maart 2016 een goedbezocht derde symposium bij de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) in Amsterdam georganiseerd. In de Europese Unie en in Nederland is onder de noemer Open Science een vergelijkbare beweging als Science in Transition zichtbaar bij beleidsmakers en subsidieverstrekkers.

Binnen het UMC Utrecht willen we op een integere manier wetenschap beoefenen. Onze visie hebben we vastgelegd in een notitie Good scientists make good science. In onze visie sluiten we aan bij de European Code of Conduct for Research Integrity en de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de Vereniging van Universiteiten (VSNU).

Om onze medewerkers de mogelijkheid te bieden om mogelijke misstanden te melden, hanteren we in het UMC Utrecht een Klokkenluidersregeling. Deze regeling geldt ook voor mogelijke misstanden op het gebied van onderzoek. In 2017 updaten we ons beleid voor integere wetenschap op basis van de nieuwe Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Hierbij sluiten we aan bij het UMC Utrecht brede Integriteitsbeleid.

Om het patiëntenbelang in het klinisch onderzoek van het UMC Utrecht te borgen, heeft de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) over in totaal 117 protocollen een besluit genomen volgens de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO). Voor vier van die 117 protocollen heeft de METC een negatief besluit gegeven. Het betreffende onderzoek mocht niet worden uitgevoerd.

Tracers kwaliteit van onderzoek
Via onderzoekstracers kijken we naar het kwaliteitsniveau van mensgebonden onderzoek. We gaan na in welke mate we voldoen aan het UMC-brede kwaliteitsbeleid op het gebied van onderzoek en aan relevante wet- en regelgeving. Onderzoekstracers hebben een lerend, adviserend en toetsend karakter. Het hoofddoel is om de kwaliteitscyclus van continu verbeteren te stimuleren en de onderzoeker/afdeling/divisie te voorzien van feedback over de dagelijkse praktijk. Om hier goed zicht op te krijgen voeren we twee soorten tracers uit:

  • Een onderzoekstracer bij een specifiek onderzoek. Hierbij vormt een WMO-plichtig onderzoeksdossier het startpunt. Door interviews met het onderzoeksteam brengen we het proces van indiening, opstart, uitvoeren en afsluiten van het geselecteerde onderzoek in kaart.
  • Een onderzoekstracer op leiderschap. Hierbij kijken we naar de divisiebrede organisatie en de aansturende en ondersteunende processen bij de uitvoering van WMO-plichtig onderzoek. Er vinden interviews plaats met onder andere de manager onderzoek en een afdelingshoofd.

Wetenschappelijke integriteit

Bij het doen van onderzoek streeft het UMC Utrecht altijd naar het vervangen van een dierproef door een alternatief zonder proefdieren, net zoals andere UMC’s. Hierbij werken we nauw samen met de Universiteit Utrecht (UU), de Instantie voor Dierwelzijn Utrecht en de Dierexperimentencommissie Utrecht (DEC Utrecht). Kunnen we een dierproef (nog) niet vervangen voor een alternatieve proef zonder dieren, dan streven we ernaar het aantal dieren per experiment zo laag mogelijk te houden. Dit doen we bijvoorbeeld door de inzet van imaging apparatuur. Daarnaast doen we ons best om pijn en ongemak van de proefdieren vóór, tijdens en na de proef zo veel mogelijk te voorkomen. 

De laatste jaren hebben we al veel bereikt en hebben we proefdiergebruik gereduceerd. In 2016 hebben we 7.508 dieren gebruikt (versus 9.677 in 2015, 9.707 in 2014 en 9.914 in 2013). Ook het onderzoek naar en gebruik van alternatieve methoden is toegenomen. Maar dit verdient nog veel meer aandacht. Daarom willen we in onze nieuwbouw (gereed in 2022) het dierenlaboratorium en het alternatievenlaboratorium combineren, om zo het gebruik van alternatieven en nieuwe ideeën op dit gebied te stimuleren. Ook willen we diverse imaging-faciliteiten voor kleine proefdieren gebruiken om dieren in de tijd te kunnen volgen en het dier niet meer te hoeven doden om het intern te onderzoeken.

Vaak zijn suggesties voor mogelijkheden voor vervanging, vermindering en verfijning (3V-mogelijkheden) afkomstig van de werkvloer, van biotechnici, dierverzorgers of onderzoekers. Helaas ontbraken tot nu toe vaak de financiële mogelijkheden om de toepassing van de suggesties nader te onderzoeken en te stimuleren. Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht vinden het echter essentieel dat deze suggesties worden geïdentificeerd, gedocumenteerd en eventueel nader worden onderzocht. Daarom hebben we in 2016 gezamenlijk het Stimuleringsbudget 3V-alternatieven in het leven geroepen. In 2016 hebben we ook een begeleidingscommissie benoemd om alle aanvragen te beoordelen. Inmiddels zijn er van de 32 ingediende aanvragen vijf financieel gehonoreerd.

Alternatieven zonder dierproeven

Kwaliteit en patiëntveiligheid 

Zorg

Kwaliteit en patiëntveiligheid 

Zorg

Kwaliteit en patiëntveiligheid 

Zorg

Kwaliteit en patiëntveiligheid 

Zorg